Ik zie het in haar blik, aan de onrustige manier van haar doen en laten. Achter de blik van trots en opluchting dat het af is zie ik de blik van afwachting. En daarachter zie ik de teleurstelling, die ze voelt maar geen plek wil geven.
Ze laat ons haar kunstwerk zien. De afgelopen drie uur is ze er hard mee bezig geweest. Helemaal alleen. Geconcentreerd en gefocust voert ze haar plan uit. We mogen absoluut niet kijken en ze heeft geen hulp nodig.
Vol verwachting kijkt ze ons dus aan, reuze benieuwd naar onze mening. Ik zie de trots in haar blik, opluchting dat het af is en ook een blik vol afwachting. Het maakt ontzettend uit wat wij er van vinden, maar eigenlijk weet ze dat al.
De tekening is niet geworden wat ze er van hoopte, het doet op geen enkele manier recht aan het werk wat ze er in heeft gestopt. Natuurlijk geven we haar complimenten hoe goed ze er aan heeft gewerkt, maar mooi is hij niet. Ook niet voor een 8 jarig meisje en al helemaal niet voor het werk wat ze normaal maakt.
Ze vraagt nogmaals wat ik er van vindt en inmiddels zit de tranen haar hoog. Ik vraag haar of het geworden is zoals ze het in haar hoofd zat? Gelaten schud ze haar hoofd. Ik laat haar zien wat het verschil is tussen de verf en kleurpotlood en ze barst in snikken uit. “ik vond hem heel mooi, Nu vind ik hem niet meer mooi door jou, omdat jij me laat zien hoe veel mooier het kan.”
Ik weet dat het niet waar is, maar dat het een verdedigingsmechanisme is om maar niet toe te hoeven geven aan het gevoel dat het mislukt is en dat al het werk voor niets is geweest.
Ik vraag haar hoe vaak ze het al eerder heeft gedaan. Het is een nieuwe techniek, dus het antwoord is nooit. Ik vraag haar of ze geoefend had van te voren, het antwoord is niet. Ik vraag haar of ze nagedacht heeft over het materiaal, het antwoord is nee. Ik vraag haar of het dan reëel is om te verwachten dat het meteen helemaal goed gaat. Ze schud haar hoofd.
Ik neem haar mee met de verschillende onderdelen waar ze over na kan denken en laat haar letterlijk zien wat de verschillen zijn tussen materiaal en keuzes die ze kan maken. Ik geef haar aan dat het er niet om gaat wat ik er van vind, maar dat het gaat om wat zij er zelf van vindt. Dat ze dat kan ontdekken door meer aandacht te geven aan het proberen en oefenen en soms ook door wel even hulp te vragen op 1 onderdeel.
Ze heeft duidelijk mijn boodschap begrepen en vraagt of ik haar nog even wil helpen om het dan nog een keer te proberen. Uiteraard wil ik dat, als een ware assistent ondersteun ik haar. Ik voer alleen maar uit wat ze bedenkt en ondersteun haar in haar keuzeproces. Het resultaat is verbluffend en daar is dan de échte trotse blik.