Het verhaal van de Breinsmederij begint dus bij mijn dochter. Zoals ik in mijn vorige blog Starten met jezelf al vermeldde is zij het die mij leerde te kijken naar haar en niet naar haar gedrag. Om niet een diagnose, hokje of stempeltje te nemen als uitgangspunt, maar haar als persoon. En hoe tegelijkertijd de erkenning van anders zijn richting geeft aan je leven, wanneer je de houvast bent kwijtgeraakt. De wijze levensles van een meisje van 5.
In 2013 kregen we die diagnose autisme van haar broer en met mijn eigen leerhonger startte daarmee ons eigen onderzoek naar autisme. Hoe simpel waren soms de oplossingen als we de trucjes uit de autisme-cursus toepasten en hoe groot was het effect op onze zoon. Hoe makkelijk gingen ineens sommige dagelijkse rituelen door kleine aanpassingen en hoe fijn was de houvast van de structuur die we inbouwden in ons leven. Door het autisme zo groots in te bouwen in ons leven creëerden we onze eigen ‘nieuwe normaal’, precies zoals ik wenste in mijn brief aan familie en vrienden destijds.
Ik raakte bedreven in het doorzien van het autisme en kon mijn analytisch vermogen ten volste inzetten in het hoe en waarom van het gedrag van onze zoon. Steeds vaker begonnen zaken bij mijn dochter op te vallen, die toch ook wel onder de autistisch noemer konden worden geplaatst. Ze heeft enorme behoefte aan de duidelijkheid en voorspelbaarheid van de dag, moet lang ergens de kat uit de boom kijken, raakt in de war als papa iets anders zegt dan mama en gaat het liefst nieuw dingen uit de weg. Er is altijd wel iets met een bepaald kledingstuk en o wee als we het poppenhuis net even wat anders neerzetten. Maar ja, niets autistisch is een mens vreemd en het feit dat ze verbaal zo sterk is en discussies met de juf in groep 1 niet uit de weg ging neigde toch ook wel weer naar hoogbegaafdheid.
Immers hoogbegaafdheid zat ook in de genen en haar andere grote broer was net in 2014 officieel benoemd tot hoogbegaafd. Niet dat wij dat nu persé zo erkenden op dat moment, maar vanuit het dhh-protocol van school bleek toch echt dat meneer met een IQ van 140+ aan de voorwaarden voldeed. Het verklaarde voor ons niet de moeite die hij had met het leven en de bedachtzaamheid waarmee hij alles aanpakte. Daarnaast vonden we dat je voor hoogbegaafdheid toch minstens een halve Einstein moest zijn en hij toch wel heel veel ‘blonde’ opmerkingen maakte. Pas toen ik het boek Gelukkig HB van Rineke Derksen ging lezen, omdat hij een juf trof die hem écht zag, vielen de eerste puzzelstukken op zijn plek. De latere boeken leerden me dat kinderen met hoogbegaafdheid ook vaak hoogsensitief zijn en dat dat pas echt de vinger op de zere plek legde bij onze oudste zoon omtrent het “anders voelen”. Wat hebben we hem tekort gedaan het eerste decennium van zijn leven! Dat ging ons geen tweede keer gebeuren en wellicht moesten we toch ook iets met het feit dat ze al kon lezen toen ze 4 was. Of kwam dit gewoon omdat ze met oudere broers nu eenmaal veel in aanraking komt met letters en cijfers? Dat verklaarde alleen niet waarom ze altijd alles in de gaten hield, waarom ze al meer reflectievermogen heeft dan een gemiddelde puber en waarom ze het liefst zelf labyrint speelt (niet betoverde doolhof mama, labyrint, anders zou dat wel op de doos staan…).
De verklaring geeft ze me gaandeweg zelf, soms zelf letterlijk. Ze wijst me er in een gesprek op dat ik niet kan weten wat er in haar lichaam en hoofd gebeurt en dat ik dus ook niet kan aannemen dat wat er in het boek staat waar is. Nee, daar heeft ze gelijk in. Gelukkig weet ik wel door die boekjes dat wat er allemaal in haar lichaampje gebeurt toch ook heel normaal is én dat ik ook weet dat het haar in de war maakt. Dat het ok is om even een momentje voor jezelf te nemen om weer uit de war te raken en tot jezelf te komen.
Dat is namelijk wat we nu letterlijk doen. Zodra ze begint te mopperen, haar stem gaat verheffen of alles heel oneerlijk vindt in de wereld, reik ik haar letterlijk de hand. Ik neem haar mee naar de bank of haar bed en we nestelen ons dicht tegen elkaar aan. Ze mag dan haar continue interne dialoog hardop uitspreken en ik kan haar dan helpen dat te ondertitelen. Dat ik heus wel begrijp dat het lastig is om op hetzelfde moment jongste in groep 3 te zijn en oudste in groep 2 door haar vervroegde gang naar de middenbouw. Dat ik snap dat ze het supercool vindt om te lezen, maar dat ze niet altijd wil opvallen. Dat ik zie hoe ze 10 secondes voor haar broers stopt met een kussengevecht, omdat ze aanvoelt dat er zo ruzie komt. Dat het gat onder water heel lastig is, omdat je dan geen adem kunt halen en als je geen adem kunt halen ga je dood. Dat….enz. Dat ze alles mag zeggen zonder dat het gek is, zonder dat er een oordeel aan zit. Is het autistisch dat ze altijd rechts wil liggen? Is het hoogbegaafd dat ze dit allemaal bedenkt? Is het hoogsenstitief dat het 2 minuten duurt voordat alle kleren en kussens op de goede plek liggen? Het maakt niet uit, het is wat haar helpt. We geven haar gedachten (en daarmee haar gedrag) handen en voeten en zo gids ik haar een weg door haar mooie wondere wereld en prijs ik mezelf zielsgelukkig dat ik met haar mee op reis mag.