Zo’n dag in de Breinsmederij 2601

Sommige momenten staan in mijn geheugen gegrift. Ik weet nog waar ik was, wat ik aanhad, wie wat deed op dat moment en hoe ik me voelde. Een soort 4d filmpje zeg maar, dat automatisch wordt afgespeeld op het moment dat ik iets uit dat moment ruik, voel of zie. Het 4d effect zit hem vooral in het feit dat ik ook weer de emotie van dat moment door mijn lijf voel stromen. Alsof het net gebeurd is, maar dat is heel vaak niet het geval. Sterker nog, vaak zijn het momenten van jaren geleden.

Zo weet ik nog dat ik op de bank zat rond half zes op 2 juli 2016. De kinderen waren iets aan het kijken op tv en ik zat met een rood wijntje, één been onder mijn billen een beetje te scrollen op mijn telefoon. Mijn oog viel op de omslagfoto van de zorgboerderij van mijn middelste. Hij zat er pas net en had er ontzettend naar zijn zin. Ineens biggelden de tranen over mijn wangen, dusdanig dat ik eigenlijk geen woord kon uitspreken. Mijn man kwam aanlopen, heus gewend aan mijn grilligheid, maar toch ditmaal verbaasd over de plotselinge tranen. Ik kon hem alleen maar de foto laten zien. Ook bij hem maakte deze foto de nodige emotie los. 

Destijds schreef ik bij de foto:“voor velen gewoon een foto van 2 kinderen met kuikens, voor ons als ouders een foto waarvan we tranen van geluk in onze ogen krijgen. De details in deze foto zijn zo veelzeggend over hoe hij zich voelt op de boerderij. De handen gevouwen voor hem, het licht gebogen been dat naar buiten valt. Totale ontspanning waardoor hij in staat is contact te maken, als bewijs daarvan de volle aanraking van de voetzool van het vriendje. Ons mooie kind heeft eindelijk een plekje waar hij helemaal zichzelf kan zijn, waar de wereld gaat in een tempo wat hij aankan, waar hij de batterij kan opladen.”

Nog steeds denk ik dat het lastig voor te stellen is hoe hij in de periodes ervoor altijd, echt altijd, altijd met spanning in zijn lijfje liep. Altijd waren zijn schoudertjes hoog, altijd was de blik afgewend, altijd werd op elk woord, elke toon, elke frons, elk gebaar, elke zin gelet. Altijd was er eerst een afwijzing, een handgebaar, een teruggetrokken reactie, een schreeuw, een escalatie. Nooit was iets in een keer goed, nooit was het rustig, nooit was er echt contact.

En ineens was daar die foto, het bewijs dat we niet voor niets zo vochten voor onze zoon in hulpverleningsland. Heel veel mensen hadden heus begrip, maar gezien de introverte aard van ons kind kregen ook heel veel mensen niet mee wat voor strijd we echt voerden met ons kind. En dus werd er door menig één ook getwijfeld aan de noodzaak van bijvoorbeeld passende onderwijs op een andere school of de noodzaak van een wekelijkse gang naar een zorgboerderij. Vaak voelde ik me die zeurouder, die ook nog eens haar kind bijna afviel en vooral de nare kanten liet zien om maar te regelen dat die plek er toch echt ging komen.

En toen kwam dus die foto, de bevestiging voor ons dat we het echt bij het goede eind hadden. Dat hij een plekje nodig had om tot rust te komen, om de wereld te ontdekken op zijn manier en op zijn tempo. Om zijn batterij op te kunnen laden. Dat hij tot dan alleen maar aan het overleven was en dat hij meer nodig had dan een uurtje rustig op zijn kamer spelen. En dat als hij zo’n plekje zou hebben dat hij dan zou leren ontspannen en van daaruit andere dingen zou leren.

Het zien van de foto was dus een ontlading en terwijl ik dat 4d filmpje afspeel in mijn hoofd voel ik weer die diepe zucht die in mijn lijf zit en voel ik de tranen opwellen. Niet alleen de tranen van destijds, het gevoel dat mijn moederhart me het juiste ingaf en dat ik altijd terecht in mijn kind ben blijven geloven. Nu nee zijn het ook tranen van besef. Het besef dat we toch wel echt van ver zijn gekomen.

Dat besef is er namelijk heel vaak niet meer. Na het magische moment op de foto volgden er nog velen. De bulderende lach als hij vertelde over iets wat er gebeurd was op de boerderij, de grijns van oor tot oor tijdens een ritje op de shovel. De knuffel die ik kreeg als ik hem ophaalde en het speelse gemak waarmee hij contact maakte met zijn vriendjes. En heel fijn niet alleen op de boerderij, maar ook steeds vaker thuis was er ontspanning, tijd voor een lachje en kon een foutje in de planning opgelost worden zonder dichtslaande deur. Steeds vaker is de batterij volledig opgeladen, is hij volledig ontspannen en kan ons kind het tempo van de gewone wereld aan.

En dus is er een nieuw filmpje in mijn hoofd gemaakt. Het moment dat het acht uur ’s avonds is en hij op de vierde trede zit van de trap naar boven. Zijn ene arm hangend aan de trapleuning, de ander nonchalant over zijn linkerknie. Met zijn haar in de war en rode konen op zijn wangen. Het moment waarop hij zelf besloot dat hij niet meer naar de boerderij wilde. Dat hij heel graag wilde spelen met zijn voetbalvriendjes en dat hij ook wel eens een zaterdag niets wilde hebben. Dat hij heus nu veel beter wist hoe je een vrije dag kon invullen en dat hij inmiddels zelf kon bedenken wat hij ging doen. Dat hij meer zelfreflectie liet zien dan menig volwassene en dat het dus tijd is om hem daarin ook de regie te geven. Het tijdperk zorgboerderij is dus afgesloten, maar gelukkig hebben we de foto’s nog 😉.

zo’n dag in de Breinsmederij 2512

Eerste kerstdag, de meest traditionele dag van het jaar. Samen zijn en eten is ook wat ons thuis de hele dag bezighoudt. De dag die altijd start met kerststol met spijs en een kopje thee, altijd gevolgd door een spelletje. Daarna maken we ons klaar om de dag te vervolgen met samenzijn met mijn familie. Altijd bij mijn ouders, altijd kookt mijn vader fantastisch. Altijd wil mijn moeder ergens nog een frisse neus halen, wetende dat we altijd net iets teveel eten. Altijd is er een moment van wrijving die gemoedelijk gesust wordt. Eerste kerstdag 2018 is een dag waar het gaat zoals altijd.

zo’n dag in de Breinsmederij 2811

De deken wil vandaag maar niet naar beneden. Terwijl haar ene broer het huis al heeft verlaten en de andere broer zijn brood al heeft gesmeerd is het boven nog muisstil. Geen gedrentel heen en weer (zie mijn vorige blog), geen vragen over het weer, überhaupt geen geluid. Ze heeft besloten dat de dag niet mag beginnen. Met veel horten en stoten komen de woorden op gang, iets is er spannend en nee het is niet Sinterklaas, het is ook niet het Sintfeestje bij de tennis en ook niet school. Het blijkt vast te zitten op de logopedist waar ze die middag voor het eerst heen moet. Ik weet dat ze nieuwe dingen altijd spannend vind en bereid haar daarom voor op wat komen gaat. Het is niet zozeer het niet weten wat er gaat komen, maar meer de alles wat er zou kunnen gebeuren. Honderden scenario´s over hoe het er uit zou kunnen komen te zien en hoe het zou kunnen gaan zorgen voor chaos. Om haar een beeld te geven, vraag ik haar of ze nog weet hoe het ging op het consultatiebureau. “Die waar ik een spuitje kreeg????”. ‘Ja wel die, maar de vorige keer kreeg je daar geen spuit en gingen we alleen maar praten met de dokter. De dokter stelde een paar vragen en jij mocht op schoot bij mama antwoord geven.’ O ja, dat weet ze nog. Alleen maakt het het er niet minder spannend van. Nukkig kleed ze zichzelf kledingstuk voor kledingstuk aan, tijdrekkend om het moment maar uit te stellen. Bij elke kledingstuk komt er een nieuwe gedachte op over hoe ze zich door deze dag heen gaat worstelen. Ze hoopt niet dat de juf ziek is zoals vorige week, want dan komt het echt niet goed. Ze hoopt wel dat het niet gaat regenen, want anders kan ze niet even lekker naar buiten. Ze hoopt dat er geen kring is, want tja dan zou ze wel eens moeten huilen. Ze hoopt niet dat de juf gaat vragen waarom ze haar smiley op school op verdrietig heeft gezet. Dan gaat de juf namelijk vragen wat er is en dan weet ze ook zeker dat ze heel hard moet huilen. Ik vraag haar wat er erg is aan huilen. ‘Misschien lucht het wel op, als de juf ook weet dat het zo spannend is. Misschien ben je na het huilen wel even de spanning kwijt en is het werken op school daarna makkelijker. Misschien voel je je minder alleen met je verdriet als je het iemand vertelt.’ Ze laat het even bezinken en besluit dat ze gaat beginnen met lezen. Lezen mag altijd, ze heeft er een afspraak over gemaakt met de juf. Als ze een te vol hoofd heeft mag ze lezen in haar boek. Dat hoeft ze niet te overleggen, dat mag ze zelf bepalen. Ondanks dat ze het zelf mag bepalen vraagt ze het toch altijd nog even na bij de juf. De juf weet dit en geeft haar altijd even een geruststellende ja. Geen opmerking over dat ze het toch wel weet, alleen maar ja. Een helpend ritueel, want ook nu weer geeft de gedachte alleen al rust. Op weg naar school ademt ze een paar keer diep in en zegt dan wijs:” Als ik maar gewoon aan de rest van de dag denk, dan komt het wel goed denk ik”. Langzaam aan hoor ik wat ontspanning en er verschijnt zelfs een klein lachje op haar gezicht. Toch blijft ze piekeren, want bij het ophangen van de jas komt de vraag “Wat moet ik dan zeggen tegen de juf?’. Ik vraag haar welke woorden er in ieder geval in de moeten zitten. Dat is een makkie; ‘vol hoofd’ en ‘logopedist’. Ik zeg haar dat dat al bijna een zin is. Ze kijkt me aan en dapper stapt ze naar binnen. Ze wenst de juf goedemorgen, zegt dat ze een vol hoofd heeft van de logopedist en dat ze dus heel graag wil lezen. Natuurlijk mag dat en na een dikke knuffel zwaait ze me uit zonder tranen. En ik, ik kijk nog even door het raam naar mijn dappere meisje en pink een traantje weg.

zo’n dag in de Breinsmederij 911

“10 minuten”.

In de huiskamer van de Breinsmederij zijn dat de heilige minuten in de ochtend. Door het introduceren van deze 10 minuten gaat het bij ons thuis er heel vredig aan toe in het ochtendritueel. We gedijen allemaal heel goed met dit strakke ritme en routineus bewegen we langs elkaar heen van de badkamer naar de eettafel naar de gang naar de schuur. Ieder voor zich bezig met zijn eigen opstart en zijn eigen voorbereiding op de dag die voor hen ligt.

Het ochtendritueel begint bij de wekker van mijn man, althans dat denk ik. Zeker weten doe ik het niet, want ik lig dan nog zwaar in coma. Voor dag en dauw vertrekt hij naar zijn werk, voor mijn gevoel in de holst van de nacht. Avondmens als ik ben, zet ik mijn eigen wekker zo laat mogelijk. Uit ervaring weet ik  dat dit zeven uur is. Ik spring onder douche, terwijl ik hoor dat mijn oudste wakker wordt. Hij is niet zozeer een avondmens, maar wel een avonddoucher. Dat scheelt dus in het schema van de badkamer.

Om 7.15 uur wordt mijn middelste wakker. Hij wil wel graag douchen en lost mij dan af. Ik kan gaan aankleden en maak daarna mijn dochter wakker. Ze heeft nogal haar tijd nodig om wakker te worden, beginnend met haar hoofd onder de deken, maar wel met de grote lamp aan. Per minuut schuift de deken een centimeter naar beneden, terwijl mijn oudste dan zover is om te gaan ontbijten. Hij kan aanschuiven, want we zorgen dat de tafel ’s avonds al gedekt is. Hij kan dan zo beginnen met zijn bakje kwark en het smeren van zijn brood.

De middelste zorgt intussen dat hij zichzelf aankleed. Afhankelijk van zijn algemene humeur liggen of de kleren al klaar op volgorde van aantrekken of is er nog niets gepakt of is er ergens een stapeltje in volgorde van uittrekken van de vorige avond. Onafhankelijk van hoe zijn kleding erbij ligt, hij zorgt altijd dat hij zichzelf aankleedt. Ik ben namelijk niet in de buurt, omdat ik in die 10 minuten bezig ben met zijn broer. Ik loop dan samen met de oudste nog even de dag door, vraag naar de bijzonderheden en of er nog aan iets gedacht moet worden. Ik bespreek nog even de planning voor de avond of iets anders kleins. Vaak is dit het moment waarop er wat ‘o, ja mam’s komen en ik nog net even wat kleingeld kan helpen zoeken voor een kaartje voor het schoolfeest waarvan alleen vandaag nog een kaartje kan worden gekocht.

Mijn middelste kan zichzelf aankleden, omdat hij weet dat de volgende 10 minuten van hem zijn. Om 7. 40 uur vertrekt de oudste naar school en dan heb ik de tijd voor middelste. Dit zijn ook 10 minuten, want om 7. 50 uur moet hij klaar staan voor het vervoer naar school. Voor hem bestaan die minuten uit het zelfstandig zorg dragen voor de inhoud van zijn rugzak. Hij bepaalt graag zelf wat er op zijn brood moet, aangezien dit nogal van wat voorwaarden is voorzien. Wat is het weer, wat is het avondeten, wanneer komen er boodschappen voor nieuw beleg, wanneer is het tostidag op school, kan ik iets anders op mijn brood aan etc etc. We hebben dan ook afgesproken dat hij dit zelf verzorgt. Wel moet ik dan dus in de gaten houden hoe snel de tijd wegtikt. Heeft hij zelf tijd om zijn schoenen te pakken, moet ik even de melk aangeven, denkt hij aan zijn gymtas? Ook hierin zijn we een geoliede machine en is hij precies klaar op het moment dat de taxi voorrijdt.

Mijn dochter heeft intussen alle ruimte boven. Dat is ook wel handig, want opschieten zit er in de ochtend echt niet in. Ze vraagt altijd nog even hoeveel graden het wordt om vervolgens nog drie keer te wisselen van setje. Hierbij drentelt ze dan van haar kamer, naar de badkamer, trapgat, overloop en weer terug in andere volgorde. Geen enkel probleem, ze loopt niemand in de weg haar broers zijn immers rustig aan het ontbijten. Ook wel handig zo’n zus die boven is, want er is altijd wel één broer die vergeten is sokken mee te nemen naar beneden. Ja, bij ons thuis horen sokken bij schoenen en niet bij de kleren. Sokken doe je dus pas aan als je schoenen aan doet. (of in mijn geval überhaupt niet).

Ze zorgt altijd dat ze beneden is als haar  jongste broer weggaat. Soms om haar broer uit te zwaaien , soms om alvast zwijgzaam te beginnen aan een crackertje. Het is maar net hoe ver de deken naar beneden is gezakt. Echter altijd als ik weer terug kom lopen van de oprit, begint ze volop te kletsen. Haar 10 minuten quality-time zijn aangebroken en al kwebbelend hoor ik nog details over het fruit van gisteren, haar goede voornemens van de dag of iets anders wat haar bezig houdt ( bestaat de hemel wel als je hem niet kunt zien?…goedemorgen). Voor mij de tijd om rustig te eten, praten hoef ik zelf amper.

Nadat ik mijn jongste naar school heb gebracht fiets ik nog even terug naar huis. Tijd voor mijn eigen 10 minuten. Ik pak rustig mijn tas, zet ondertussen een kop koffie en bedenk wat de dag me gaat brengen. Ik neem al onze schema’s door, bedenk wat ik allemaal te doen heb en welke bijzonderheden er zijn. Zo overkomt het me zelden dat ik pas bij het avondeten bedenk dat ik nog bakboter moest halen of dat ik nog ergens een afspraak moest maken voor iemand als het al 17 uur is geweest. 10 minuten adempauze en deze controlefreak kan rustig blijven ademhalen terwijl ze van hot naar haar vliegt.

zo’n dag in de Breinsmederij 3110

Geen blog. Geen Facebook, geen Instagram, geen andere social media. Geen zelfstudie. Geen plannen aan het uitwerken. Geen trainingen aan het bedenken. Geen inspirerende bijeenkomsten. De afgelopen weken was er even niets, niet voor de schermen en dit keer dus ook niet achter de schermen bij de Breinsmederij.

Mensen in mijn omgeving kennen dat patroon, ik ben van de hoge pieken en diepe dalen. Hollen en stilstaan, moeiteloos 88 dingen op een dag doen, alles organiseren, bergen werk verzetten, flexibel meebuigen als er iets of iemand anders loopt én dan aan het eind van de dag of de week verbaasd constateren dat ik wat moe ben. Of nou ja, dat ik dan áls ik eenmaal zit, kapot ben en niet meer in staat ben om boe of bah te zeggen. Alsof ik omhoog ben geklommen naar een hoog punt en dan aan de andere kant er heel hard vanaf donder en te pletter val in de afgrond.

Toen ik dus bij hen aangaf dat ik toch wel moe was de laatste tijd en het even wat rustiger aan ging doen, klonk er veel verontrusting in de stemmen door. Meestal val ik dan immers in een groot gat. Mijn moeder vroeg zich af of even rustig aan doen wel voldoende was, mijn collega van Parasschute vroeg of ze zich écht zorgen moest maken en een goede vriendin raadde me aan om toch nog maar weer eens langs een therapeute te gaan. Hoewel ik de lieve adviezen enorm waardeer, voelde ik aan alles dat het dit keer anders was. Ja, even rustig aan doen was écht genoeg, nee zorgen maken is echt niet nodig en nee een therapeute gaat me niet helpen.

Ik had namelijk zelf wat te doen. Het geleerde toepassen in de praktijk. Ik heb namelijk iets cruciaals geleerd het afgelopen jaar bij ‘De Moed om te falen’ van Gavemensen .

De afgelopen jaren heb ik heel hard geprobeerd balans in mijn leven te brengen, om maar niet meer van die berg te vallen. Minder uren werken, hobby’s ontwikkelen, mindfulness in het dagelijks leven toepassen, maximaal 1 keer in de week op pad naast het sporten, haptonoom bezoeken, een ochtend in de week vrij houden voor mezelf etc. etc. Alles om ervoor te zorgen dat ik niet weer zou omvallen. Echter hoe harder ik op zoek ging naar de balans, hoe meer onrust er dan ook verscheen. Hoe meer ik de prikkels verminderde, hoe meer andere prikkels /afleiding ik dan juist ging opzoeken.

Door die andere prikkels raak ik echter nog meer van mijn pad. Daar waar bij veel andere mensen kwartjes vallen en ze zichzelf vinden bij bovenstaande raak ik mezelf nog meer kwijt. Ik zie namelijk dat veel mensen wel gelukkig worden van de balans vinden op die manier, waarom ik dan niet?? Zo’n zelfde gevoel dreigde ook bij de opleiding. Om me heen zag ik allemaal prachtige gevoelige mensen druk met hun comfortzone en eigen grenzen. Er waren uitdagende oefeningen en meerdere keren waren mensen geraakt door de inzichten. Daarmee bereikten ze ook hun grens. Echter daar waar zij de grens voelden, was ik juist net opgewarmd. Bij mij was net de energie gaan stromen en had ik zin om te knallen. Dat kon echter niet, omdat ik daarmee dan over de grens van een ander zou gaan. Iets wat ik nooit zou en zal doen! Damn, was ik weer de vreemde eend in de bijt. Hoe werkt dat dan bij mij?? En waar laat ik dan de energie die wel is opgewekt?

Aangemoedigd door de sfeer en setting kwam mijn ontdekking een paar sessies later. Ik durfde uit te spreken dat ik me helemaal niet herkende in de ervaringen van anderen. Sterker door me te conformeren aan de behoefte en grenzen van anderen, was ik alleen nog maar bezig met hen in plaats van mezelf. Ik respecteerde volledig tot hoever zij konden lopen op de berg, maar vergat dan zelf door te lopen. Ik ging mee wandelen op hun paden, mijn eigen pad volledig uit het oog verliezend, tegelijk voelend dat het niet ok was. Hierdoor ontstond er irritatie, die ik nu eenmaal niet onder stoelen of banken kan steken. Helaas ben ik geen geboren acteur. Door de openheid konden mijn studiegenoten me laten inzien wat het effect was van mijn ongeduldigheid en mijn inhouden. Dus juist door hun grens te respecteren in mijn ogen, hielp ik niemand. Het effect was juist dat ik studiegenoten van me afduwde, terwijl dat het laatste is wat ik zou willen. Ik leerde dat het mooi is om mee te bewegen met anderen, maar ik mezelf ook veel meer de ruimte moet geven om volle bak door te gaan. Anders ben ik zelf geïrriteerd en stoot ik mensen juist af. Anders blijf ik maar doorgaan, zonder er blij van te worden met alle gevolgen van dien.

Ik moet mezelf dus meer ruimte geven in de wetenschap dat ik meer energie heb dan de gemiddelde mens om me heen. Ik moet dan dus juist niet bezig zijn met anderen en wat anderen helpt, maar mijn eigen hoogste punt bepalen en het pad er naar toe. Wanneer je écht ergens heel hard je best voor hebt gedaan dan haal je ook voldoening uit datgene wat je hebt bereikt. Alsof je dan omhoog bent geklommen naar een hoog punt en kunt genieten van het uitzicht in plaats van heel hard te vallen.

Dat is dus ook hetgene wat ik na de opleiding heb gedaan, ik heb me vol energie gestort op mijn eigen bedrijf, in combinatie met mijn baan bij een werkgever en het huishouden. Ik ben er vol tegen aan gegaan en heb me gevoed met de energie die ik daar weer van kreeg. Echter gaandeweg merkte ik dat het toch wel wat veel is af en toe. Ik was weer moe. Maar daar waar eerder moe altijd een voorbode was van heel hard vallen en daarna zoeken naar een nieuwe berg, is het juist nu een een teken om even een pas op de plaats te maken. Ik weet dat ik op de goede berg zit, ik ben alleen maar ‘gewoon moe’ van geleverde arbeid.

Daarom was er dus even letterlijk niets de afgelopen weken. Ik mocht van mezelf even niets doen. Ik genoot intens van dit niets, of eigenlijk van dit alles, van mijn eigen gecreëerde uitzicht. De Breinsmederij staat echt op de kaart, mijn kinderen spelen zelf ergens op de berg. Het was adembenemend, evenals de tocht naar boven. Ik nam daarom mijn tijd om even tot mezelf te komen en voor het eerst voelde ik niet de behoefte om dat te delen, te verantwoorden of te toetsen. Het was goed zoals het was, het was van mij.

zo’n dag in de Breinsmederij 1510

We hebben in huis een heilige graal. Een prachtige glanzende beker, die ontworpen is door mijn middelste zoon. Vorig jaar had hij een kunstproject en samen met zijn klasgenoten had hij een heus museum mét shop, waarin zo´n beker kon worden aangeschaft. Natuurlijk voor een belachelijk hoge prijs en natuurlijk was ik het niet van plan, maar zoals dat gaat…….een week later hadden wij een beker met kunstwerk in huis. Hij had beloofd dat hij hem echt ging gebruiken én dat hij er heel zuinig mee zou zijn, dus vooruit.

Ja sure, hoor ik je denken, maar bij mijn middelste is dat wat je beloofd iets wat je echt doet. Hij had er goed over nagedacht en kwam daarom met een bekerplan. Hij ging de beker bij speciale gelegenheden gebruiken, zoals kerstmis en zijn verjaardag. Daarnaast zou hij hem elke zondag bij de lunch gebruiken, aangezien dat het enige moment van de week is dat wij gezamenlijk aan tafel een boterham eten. Tot slot had hij bedacht dat als we dan een keer warme chocolademelk met slagroom gingen drinken, deze beker daar ook heel geschikt voor zou zijn.

Ja sure, hoor ik je denken, maar bij mijn middelste is dat wat je bedenkt iets wat je ook echt doet. Dus alleen op bovenstaande momenten komt de beker uit de kast. Op alle andere momenten staat hij te pronken. Pronken is wel echt het goede woord, want de beker is toch wel degelijk zijn geld waard. Ondanks mijn waarschuwingen, dat het kunstwerk op de beker zou kunnen gaan vervagen, is dat absoluut niet het geval en glanst de beker je nog steeds tegemoet. Soms staat hij heel eenzaam, omdat alle andere bekers dan in gebruik zijn. Dan nog mag hij niet uit de kast, want het is dan niet het goede moment. Of niet de goede persoon, want zoals je vast begrijpt is de beker van mijn zoon en is hij dus ook de enige die eruit drinkt.

Afgelopen week was ik weer eens ziek. Sinds mijn hersenschudding begin dit jaar is mijn weerstand nog niet op peil en ben ik bij het geringste virusje weer aan de beurt met spierpijn, buikpijn en natuurlijk hoofdpijn. Dit keer sloeg het virusje echter nog wat harder toe en was ik echt een vaatdoek. Bloedirritant, helemaal omdat het heerlijke weer uitnodigde om van alles te doen. Allerlei leuke dingen had ik bedacht, lekker wandelen in het bos, een balletje overslaan met de hele familie op de tennisbaan, picknicken of gewoon lekker in de tuin aanklungelen. Het maakte me eigenlijk niet zoveel uit, als we maar lekker buiten in beweging waren.

Mijn kinderen weten hoe blij ik daar van word en hadden dan ook best medelijden met me. Daar lag mama op bed of op de bank en veel meer dan boe of bah kwam er niet uit. Sowieso is het gek als mama’s ziek zijn, maar hoe laat je nu zien dat je zorgzaam bent? Ze deden hun uiterste best om niet te zeuren, deden uit zichzelf hun zondagse taak (kamer opruimen) en probeerden geen lawaai te maken. Verschrikt keken ze mijn kant op als het dan even niet lukte, om gerustgesteld door mijn glimlach daarna weer verder te gaan. Ik overweeg serieus om af en toe net te gaan doen alsof ik ziek ben :D.

Ik mocht zelfs de film uitzoeken voor bij het eten. Toen ik plagend de film voorstelde die ik al weken voorstelde, maar waar ik altijd 4 keer een nee op krijg, klonk er zelfs een unaniem ja. Als een koningin lag ik op de bank met een dekentje, netjes om me heen gedrappeerd door mijn dochter. Zij en mijn oudste waren inmiddels gewend aan de situatie en kropen naast me op de bank. Voor mijn middelste was het nog steeds gek. Om zichzelf een houding te geven ging hij papa helpen met het eten indoen. Ik had niet veel trek, maar een kopje bouillon doet altijd wonderen. Helemaal toen bleek dat mijn zoon de bouillon had ingeschonken in ZIJN beker. Zijn manier om zorgzaam te zijn, krachtiger dan welke medicijn ook.

zo’n dag in de Breinsmederij 249

Het belooft een relaxte zondag te worden. Iedereen wordt wakker op zijn eigen tempo, maakt een ontbijtje en vindt daarna zijn eigen weg in huis. Ik nestel me met een pot thee en de weekendbijlage van de krant aan de keukentafel. Op de achtergrond speelt een muziekje en spelen de jongste twee gebroederlijk naast elkaar bij het autokleed. Dan wordt de vraag gesteld of er nog wat op programma staat vandaag. Dat is niet zo, in de hectiek van de week proberen we in het weekend ook altijd een dagje rust in te bouwen. Mijn middelste zoon zit goed in zijn vel; hij heeft dit keer geen last van de niet ingevulde tijd die op hem af kan komen als naderend onheil. Hij bedenkt dat hij zin heeft in een spelletje. Met de regen die op het raam tikt, klinkt dat voor iedereen als een heel goed plan. Zo gaan we dus op zoek naar een spelletje waar iedereen zin in heeft.

In tegenstelling tot wat je misschien denkt is het uitzoeken van een spelletje zo gepiept. We houden allemaal van spelletjes spelen en weten daarom goed de voor- en nadelen van de spellen die in de kast staan. Daarbij zijn er niet veel spellen waarbij we allemaal mee kunnen doen. Het moet een spel zijn waarbij mijn jongste dochter alles zelluf kan doen  Het spel moet ook niet teveel wachttijd hebben, zodat mijn middelste zoon geconcentreerd kan blijven op het spel. Het spel moet niet al teveel strategie bevatten, omdat anders mijn oudste zoon teveel moet bewijzen van zichzelf dat hij moet winnen. O ja, en zelf vinden mijn man en ik het ook wel leuk als het spel iets meer diepgang heeft dan kwartetten. Kortom, het kiezen van een spel is snel gedaan :D.

De keuze valt al snel op Keezen, een combinatie van Mens erger je niet en pesten. Een spel dus, waarbij alle alarmbellen af gaan. Ik vraag me dan ook hardop af of dit slim is, aangezien dit erg veel van ze vraagt. Ik vraag aan ze of ze zich daarvan bewust zijn en ik benadruk dat het kan zijn dat je verliest, dat het wel eens niet kan gaan zoals je denkt en dat ik daar dan geen gedoe over wil.  Ik krijg een ‘jaaaaa mam’ in koor en vertrouw ze gezien de relaxte sfeer van de ochtend.

We gaan van start en de eerste paar rondes gaan goed. De middelste denkt daar anders over Hij krijgt verkeerde kaarten, waardoor hij de eerste 6 rondjes niet mee kan doen. Ik vind het goed gaan, omdat hij blijft proberen gezellig aan tafel te zitten. Ik zie hoeveel moeite het kost en benoem hardop dat ik het knap van hem vind dat hij aan tafel blijft zitten. De oudste heeft moeite om de jongste haar eigen spel te laten spelen. Mijn man wijst hem nogmaals op het feit dat zij het echt zelluf wil doen en dat er dus ook bij hoort dat ze even nadenkt over welke stappen ze gaat doen. Het duurt nog een paar beurten waarin hij zijn handen voor zijn mond slaat als hij weer ongevraagd advies geeft, maar even later speelt iedereen zijn eigen spel. Het spel ontwikkelt zich en het wordt steeds spannender. In zijn enthousiasme versnelt de oudste zijn spel, waardoor de middelste het niet meer kan volgen. Hij raakt de draad kwijt en de frustratie loopt op. Met een snik in de stem en uit de steekwoorden die hij uitkraamt maken we op dat hij het even niet begrijpt en niet weet waar hij verder moet. Dit is een punt wat we herkennen en waarvan iedereen weet dat hij even tijd en ruimte nodig heeft. Dus geduldig wachten we dan ook een seconde of 30 in complete rust tot de frustratie zakt. Als hij dan zelf weer de kaarten oppakt, weten we dat we weer verder kunnen met het spel. We roemen de middelste over het feit dat hij goed rustig is gebleven, aan tafel is blijven zitten en het bord niet heeft verschoven. We geven de oudste de tip, om lekker fanatiek te blijven spelen bij zijn ouders.

Niet veel later is het de jongste die huilend aan tafel zit. Ze had een heel mooi plan bedacht, maar wordt door mij van het bord geslagen. Natuurlijk hou ik heus wel een beetje rekening met de zetten die ik doe, maar incasseren hoort nu eenmaal bij spelletjes spelen. We zeggen haar de tranen te drogen en weer mee te doen. We raken wat geïrriteerd als dat niet meteen lukt. Tot ik besef hoe oneerlijk het eigenlijk is. Ik verwacht van mijn 6-jarige een inzet, die ik bij mijn middelste ook niet zie. Waar ik bij mijn middelste dat dan volledig kan laten en tijd kan geven, want ja hij is immers autistisch, irriteer ik me bij haar aan het niet voldoen van de norm. Ik spreek deze gedachte hardop uit en het verbindt ons direct. Mijn dochter voelt zich gehoord, waardoor haar tranen als vanzelf stoppen, Mijn middelste wil niet worden weggezet als slachtoffer en herpakt zich met nieuwe energie. Mijn oudste geeft me een gelukzalige glimlach, aangezien hij iedereen het liefst gezellig samen aan tafel zit.

We maken het spel af. De kinderen vormen een blok tegen papa, die lijkt te gaan winnen. Natuurlijk is er nog frustratie als iemand van het bord wordt geduwd, maar de lol overheerst. Stilletjes geniet ik van het samenzijn en kijk ik naar mijn drie schatten aan de overkant van de tafel. Met trots vanwege de wilskracht van mijn kinderen om een moeilijk spel aan te gaan en op hun doorzettingsvermogen om het spel af te maken. En voldaan, want waar 4 honden vechten om een been…………gaat mama met de overwinning heen.