Misschien schreef ik ze wel vooral voor mezelf. De bedankkaartjes voor de leerkrachten van mijn middelste zoon. Hoe meer ik stil stond bij hoe dankbaar ik ze was, hoe meer ik ook mijn trots naar mijn zoon voelde groeide.
De dagen hiervoor stonden vooral in het teken van overleven. Alles is raar, niets is hetzelfde, niets blijft hetzelfde en tegelijkertijd is er nu nog niets veranderd. We leefden veel te veel in de toekomst als hij straks brugpieper is en vergaten dat het nu nog niet zover is. De energie lekte uit ons systeem en ik voelde de verwijdering van elkaar. Overmand door onze eigen emoties konden we niet meer de klik naar elkaar maken. Er was simpelweg geen ruimte voor.
Ik appte mijn tennismaatje dat ik ook even geen ruimte had om een potje te slaan. Lief probeerde ze me nog over te halen, maar alleen al de gedachte dat ik bij thuiskomst weer een strijd moest aangaan om de verbinding te zoeken met de kinderen maakte me moe op voorhand. Verbinding zoeken is hetgeen ik het liefste doe en het gevoel daar geen ruimte voor te hebben maakt me moe en eenzaam. Ik voelde hoe ik niet eens de energie had om de tranen te laten stromen.
Tot ik het vierde kaartje had geschreven. Een kaartje waarin wederom de kern was hoe fijn het was dat de leerkracht in kwestie onze zoon zag hoe hij was. Niet met zijn diagnose, niet met zijn belemmeringen, maar gewoon mijn zoon. Het was geen standaardtekst die ik ze mee gaf en toch was dit elke keer weer de strekking. Bij allemaal voel je dat ze de kinderen een veilige haven bieden. Een haven die er altijd is, maar waar je wel wordt gestimuleerd er af en toe eens op uit te varen. Ze varen zelfs met je mee als je het echt heel spannend vindt, maar varen doen we. Tot het even niet meer gaat en dan is het helemaal ok om even in de haven te blijven liggen.
Wat me het meest heeft geraakt is dat geen van hen deed alsof ze het wel wisten. Ze durfden zich kwetsbaar op te stellen en af en toe ook aan te geven dat ook zij het niet wisten. Het was mooi om te zien hoe ze buiten de systemen en de protocollen een weg zochten, omdat onze zoon nu eenmaal niet te vangen is in een hokje. Juist daardoor konden we samen de beste weg bewandelen. Juist daardoor durfden wij als ouders ook te vertrouwen op hun expertise. Het was geweldig om samen met ze te zorgen dat onze zoon nu klaar is voor de grote wereld om hem heen.
Bij het schrijven van de bedank kaartjes voelde ik de trots en de dankbaarheid dus groeien. Al makende voelde ik de angst weer terug zakken, ruimte makend voor de tranen die daarna wel wilde stromen. Want dat is wat ik de afgelopen weken vooral heb gevoeld. Het is tijd om voorgoed de veilige haven van de Panta Rhei te verlaten. Het afscheid kwam steeds dichterbij en de angst om wat komen gaat nam de overhand. Daarvoor liggen de pijnlijke herinnering aan de (s)t(r)ijd vóór deze school nog te dicht bij de oppervlakte. Ik praatte vaak tegen mijn zoon over zijn spanning en angsten voor de nieuwe school, maar door de kaartjes besefte ik ineens dat ik diezelfde spanning en angsten heb.
En door het schrijven van die kaartjes besefte ik ook weer wat een inmense groei mijn zoon heeft doorgemaakt. Want natuurlijk is het spannend en zullen we volgend jaar echt nog heel veel zeilen moeten bijzetten. Maar inmiddels hebben we er een fantastische stuurman bij, eentje die vertrouwen heeft in zijn eigen kunnen en weet wanneer hij om hulp moet vragen. Eentje die op weg gaat naar een geweldige toekomst.